Met grote aarzeling en voorzichtigheid wil ik met jullie wat gedachten delen over de schietpartij van afgelopen vrijdag op het kamp Utøya in Noorwegen. Want er is een vraag, een gedachte, die mij sinds die dag niet heeft losgelaten. Het blijft bij mij hangen, en ook al zet ik me een beetje schrap voor mogelijke reacties, wil ik het toch aan de orde stellen.
Het was een grote schok toen ik zaterdagochtend wakker werd en las dat de schietpartij meer dan tachtig dodelijke slachtoffers had geëist (dat aantal is nu naar beneden bijgesteld). De hele dag kwamen beelden binnen van hoe het op dat eiland was, hoe de dader op het eiland kwam en zijn actie kon uitvoeren, deels doordat hij als politieagent gekleed was.
En ook de vreselijke verhalen van vooral jongeren die ongewild slachtoffer en getuigen werden van de moordpartij op vrienden en kampgenoten. Hoe ze zich stil moesten houden, en voor dood spelen, soms onder of naast het lichaam van iemand die echt dood was. Hoe ze heen en weer op dat eiland moesten rennen, om uit het bereik van de kogels te blijven. Hoe ze het water in sprongen om te ontsnappen, waarbij sommigen de verdrinkingsdood vonden. Hoe ze belden en sms’ten met vrienden en familie, soms in de wetenschap dat dit het laatste contact met geliefden zou kunnen zijn.
Er zijn geen woorden om uit te drukken hoe vreselijk het was om dat allemaal mee te moeten maken, en het verdriet, de verwarring en verbijstering die achterblijven. Als je die verschrikkingen niet zelf hebt ondergaan, dan hebt je geen recht van spreken als het gaat om hoe iemand tijdens die verschrikkelijke 90 minuten gehandeld heeft.
Misschien geen recht van spreken, maar wel het recht om een vraag te stellen? Misschien. Hier komt mijn vraag dan, toch.
Gegeven dat het één man was die schoot, het een bosachtig eiland is, het duurde bijna 90 minuten voordat de politie de man inrekende, en dat de verhouding 500 tegen 1 was – waarom was er niemand die pogingen ondernam de schutter uit te schakelen?
Snap je waarom ik zo aarzelend ben? Want ik was er niet, ik heb nog nooit van mijn leven zoiets meegemaakt, en ik hoop dat nooit mee te moeten maken. En ik begrijp dat je eerste instinct bij zoiets moet zijn – wegwezen, jezelf beschermen, ervoor zorgen dat je dit overleeft.
De schietpartij in Alphen a/d Rijn van eerder dit jaar duurde een paar minuten, waarna de schutter zelfmoord pleegde. In die korte tijd is geen tijd om iets anders te doen dan, gedreven door een adrenalinerush, jezelf te beschermen.
Op het eiland Utøya duurde de schietpartij meer dan een uur. Jongeren vertellen hoe ze heen en weer renden om te ontsnappen aan de kogels. Maandag op de BBC zag ik een interview met een jongen die, samen met 40 anderen, zich schuil hield in een hutje op het eiland. Hij vertelde dat ze de schutter heen en weer hoorden lopen en schieten. Hij bleef onder een bed liggen, hopend en biddend dat de dader de hut niet zou betreden.
En mijn vraag is: was er niemand die een poging deed de man de tackelen? Zo niet, waarom niet?
Wij kennen het verhaal van Jasper Schuringa, de 32-jarige Amsterdammer die een Nigeriaanse terrorist overmeesterde in een vliegtuig boven de Verenigde Staten. Hij kwam wel in actie. Andere omstandigheden, de loop van een pistool was niet op hem gericht, maar toch.
Er waren, op die vrijdagmiddag op Utøya, meer heldendaden verricht dan je kunt tellen. Sommigen zijn gezien, en er is over verteld. Veel meer worden niet als zodanig opgemerkt, of niet verteld. Maar ik heb er geen enkele twijfel over dat dat er legio waren.
Alleen, deze specifieke heldendaad lijkt te ontbreken. Ik ben benieuwd óf dat zo is, en waarom. [In een artikel over de schutter in de Huffington Post staan deze woorden: Lippestad (de advocaat van Breivik) added that Breivik had expected to be killed before he arrived at the island. “He was a little surprised he succeeded – in his mind succeeded,” the lawyer said. “He was expecting to be stopped earlier by the police or someone else during the actual day. He was surprised that he reached the island.“]
Wat mij bijblijft is niet de vraag: wat zou ik doen als ik zoiets vreselijks zou meemaken? Want ik weet het niet. Ik heb er werkelijk geen idee van. Ik weet dat ik een gewone mens ben, en mijn (lichamelijke) reactie zal een heel menselijke zijn.
Maar ik denk er wel eens over na. Hoe zou dat zijn? Ben ik bereid om over de vliegtuigstoel te springen of met anderen een plan te bedenken voor het geval de schutter het hutje binnen zou komen? Had ik samen met de andere passagiers ‘let’s roll’ geroepen en de cockpit bestormd op United 93 op 11 september 2001?
Ik weet het niet, echt niet. Ik zou wel willen dat ik daartoe in staat zou zijn. Ik denk zelfs dat het antwoord op deze vraag iets zegt over de persoon die je bent. Als de nood aan de man is – voor wie ga ik?
Vandaar dat ik er nu al over nadenk, misschien een beetje als voorbereiding op iets wat ik hoop nooit te moeten meemaken.
Ik ben benieuwd naar jullie gedachten.